Burgerschap, ‘extra’ vak dat niet belangrijk is, of toch juist een vormend vak waarmee je echt het verschil kunt maken? Wij gingen in gesprek met Maria Teresa Snelders, een echte docent in hart en nieren die al tientallen jaren Burgerschap vormgeeft op het Zadkine. Welke ontwikkelingen heeft zij meegemaakt op het gebied van Burgerschap? Hoe maakt zij Burgerschap interessant én relevant? En nog belangrijker, wat zijn haar best practices als het gaat om haar studenten mee krijgen met de les?
Hoe ben je ooit in aanraking gekomen met Burgerschap en wat heeft je gemotiveerd om dit door te pakken?
“Ik ben eigenlijk per toeval in het onderwijs beland. Oorspronkelijk was de lerarenopleiding voor mij bedoeld als een soort tussenjaar, omdat ik altijd al een enorme interesse had in maatschappijleer en geschiedenis. Die vakken vond ik van jongs af aan ontzettend boeiend. Tijdens mijn stage bij de voorganger van Zadkine, kwam ik terecht in een vervangingsbaan en binnen een week had ik een vaste aanstelling. Vanaf dat moment heb ik altijd geprobeerd de buitenwereld naar binnen te halen. Toen ik Burgerschap ging geven, heb ik hetzelfde toegepast. Ik wilde studenten laten zien hoe de wereld om hen heen werkt en hen actief betrekken bij die wereld. Dat doe ik nu bijvoorbeeld door de debatclub en door studenten te betrekken en te laten participeren bij onderwijsprogramma’s. Meedenken in het Rotterdamse, dat is wat we doen! Mijn fascinatie voor politiek en de vraag waarom mensen doen wat ze doen, motiveerde me om deze richting te blijven volgen. Het vak Burgerschap past gewoon heel goed bij wie ik ben als mens.”
Welke ontwikkelingen heb je tijdens je carrière meegemaakt op het gebied van Burgerschap?
“Ik heb heel veel ontwikkelingen meegemaakt in het onderwijs. Ook diverse namen voor de schoolsystemen. Wisselingen van methodes. En Burgerschap ben ik gaan geven op het moment dat Burgerschap ook werd geïntroduceerd. Eerst was dat maatschappijleer, maar dat werd vervangen door ‘Loopbaan en Burgerschap’. Dat gaf veel meer ruimte om jongeren soft skills aan te leren en onderwerpen te behandelen waar ze echt mee te maken hebben, zoals schulden. Een van mijn eerste samenwerkingen was bijvoorbeeld met de Rotterdamse Kredietbank. En die samenwerking staat nog steeds!
Je kent het vast wel, gesprekken aan de keukentafel. Dat je ouders/verzorgers zeiden van ‘je moet dit doen, je moet dat regelen’. Dat gebeurt eigenlijk ook bij Burgerschap. Ook thema’s waar normaliter niet zo snel over werd of wordt gesproken, zoals seksualiteit. En zo had ik ook voor Vitaal Burgerschap dan bijvoorbeeld een samenwerking met de GGD. Ik merkte wel dat daar de behoefte lag, want je kunt wel leren hoe ons parlementair stelsel in elkaar zit, maar alles waar je mee te maken krijgt als jongere, heeft te maken met wat er in de politiek wordt besloten. En Burgerschap was een laagdrempelige manier om bepaalde abstracte thema’s te behandelen.”
En welke geluiden hoor je vaak in de klas als het over Burgerschap gaat? Zijn er bepaalde opmerkingen of reacties van studenten?
“Een geluid dat ik vaak hoor in de klas is dat er veel meer aandacht zou moeten zijn voor financiële educatie. Studenten geven vaak aan dat dit eigenlijk een apart vak zou moeten zijn, omdat financiële zaken, zoals omgaan met DUO, voor veel van hen een probleem zijn. En het verschil tussen een 16-jarige en een 21-jarige in dezelfde klas is groot, dus ze willen hier gedurende de opleiding meermaals mee bezig zijn. Toen ik nog lesgaf, merkte ik dat er echt behoefte was aan begeleiding bij wat je allemaal moet regelen als je 18 wordt.”
“Zaken als DUO, buitenlandstages, en internationalisering spelen een belangrijke rol, en dat zijn precies de dingen waar studenten in hun belevingswereld tegenaan lopen en meer over willen leren. Eigenlijk hele primaire zaken waar studenten mee te maken krijgen.”
Denk je dat er een bepaald stigma is op het vak Burgerschap?
“Ja absoluut. Er hangt zeker een stigma rond het vak Burgerschap. Om Burgerschap te kunnen geven, moet je echt wel kennis van zaken hebben. Je moet studenten kunnen uitleggen waar bepaalde processen en gebeurtenissen vandaan komen, zoals het ontstaan van een vakbond of internationale conflicten. Het is jammer dat Burgerschap niet de status heeft die bijvoorbeeld Nederlands of rekenen wel hebben. Er is lang te weinig aandacht geweest voor het belang van dit vak. Gelukkig zie je dat daar verandering in komt, en dat er meer eisen aan worden gesteld. Kijk maar naar de nieuwe kwaliteitseisen en ‘het nieuwe Burgerschap’. Burgerschap is een opdracht die door alle opleidingen zichtbaar moet zijn. Als school kun je hier echt het verschil mee maken.”
En toen jij nog voor de klas stond, had je dan speciale technieken om het vak Burgerschap leuker en interessanter te maken voor studenten die of heel passief waren of niet echt gemotiveerd voor het vak?
“Om het vak Burgerschap interessanter te maken, was mijn aanpak altijd om dicht bij de belevingswereld van studenten te blijven. In plaats van abstracte onderwerpen zoals politiek top-down uit te leggen, ging ik uit van wat zij zelf ervaren in hun dagelijks leven. Zaken als bijbaantjes, minimumloon, of hoe je iets zou kunnen veranderen, waren vaak goede haakjes om complexere onderwerpen aan op te hangen. Hierdoor gingen studenten kritisch nadenken en ontstonden er interessante discussies.
Daarnaast gebruikte ik de Socratische dialoog als techniek. Dit is ideaal om iedereen actief te laten deelnemen. Ik herinner me een jongen uit een modeklas, heel stil, tot hij tijdens een dialoog opeens ontpopte tot een echte redenaar. Hetzelfde gebeurde met een meisje dat niet naar de reguliere lessen kwam, maar bij Burgerschap bloeide ze op door de opdrachten die we in de praktijk uitvoerden. Zo kwamen ze echt tot hun recht en kregen ze zelfvertrouwen. Door deze methoden kon ik studenten activeren.”
“De jaren dat ik dit heb gedaan, waren studenten daar enthousiast over. Want het is namelijk een hele andere manier van lesgeven. Je gaat aan de hand van vragen het gesprek aan. Wat ik terugkreeg van studenten is dat ze dat zo fijn vonden. Want zo werden ze gehoord. Ze werden nooit gehoord. En je kreeg ook meer begrip voor elkaar. Van waar dingen nu vandaan kwamen.”
Als het gaat om studenten te enthousiasmeren voor het vak: heb je nog wat tips voor docenten Burgerschap?
“Ja, blijf heel dicht bij die student. Luister naar je studenten. Dat deed ik ook toen ik les gaf. Als ik weer een idee had, dan legde ik dat wel voor aan de studenten, wat ze daarvan vonden. Ik betrok ze er echt bij.
Ga er vooral op uit. Blijf niet tussen die vier muren. Je leert door dingen te ervaren, door ergens naartoe te gaan, door het zelf te zien, door met andere mensen te spreken. Zorg dat je mensen laat zien die iets kunnen veranderen. Bijvoorbeeld uit de gemeenteraad. Die liet ik langskomen. En dan informeerden mijn studenten eigenlijk die raadsleden waar zij tegenaan liepen.”
“Met onderwijs maak je het verschil.”